Thyristor

Een thyristor heeft behalve de aansluitingen voor de hoofdstroom nog een derde aansluiting, de stuur- of poortelektrode ('gate'). De thyristor gaat pas geleiden nadat op deze stuurelektrode kortstondig een spanning (stuurimpuls) is gezet (hij wordt 'ontstoken'). Eenmaal in geleiding gebracht blijft de thyristor geleiden totdat gedurende enkele tientallen microseconden, de dooftijd, de stroom door de thyristor (vrijwel) nul is geweest. Dit kan gebeuren doordat de stroom 'vanzelf' nul wordt, doordat een thyristor in een andere tak van de schakeling de stroom overneemt (commutatie) of doordat een hulpketen, het doofcircuit, de stroom uit de thyristor 'wegzuigt' (ook wel gedwongen doving genoemd). Over een geleidende thyristor staat slechts een spanning van 1 à 2 V.

a. Symbool

b. Dwarsdoorsnede

c. i-u-karakteristiek

originaltype: 
html
 
Meer lezen over Thyristor?